Visietekst: Wat als… de school weer school wordt?

Zoeken

Visietekst: Wat als… de school weer school wordt?

Visietekst van de VCOV over de kwaliteit van het onderwijs en de rol van de ouders

Ieder die de media volgt, stelt vast dat het onderwijs voortdurend negatief in beeld komt. Men verwijst naar problemen als ‘achteruitgang van de kwaliteit van ons onderwijs’, ‘lerarentekort’, ‘gebrek aan respect voor het onderwijzend personeel’, ‘te mondige ouders die het schoolleven bemoeilijken’, ‘een angstcultuur bij scholen, directies en leerkrachten voor mogelijke juridische stappen van ontevreden ouders’, ‘een dalende kwaliteit bij de weinige intreders in de lerarenopleidingen’…

Ouders en hun kinderen ondervinden dagelijks de nadelen van deze malaise in het onderwijs, de kwalitatieve achteruitgang en het personeelstekort.

Als ouderkoepel van het vrij onderwijs kan de VCOV niet langer lijdzaam toezien. Wij achten de tijd rijp om namens de grote meerderheid van de ouders in Vlaanderen een substantiële bijdrage te leveren om deze situatie te keren, zowel door het voorstellen van concrete maatregelen als door het werken aan een mentaliteitsverandering.

Wij stellen de volgende vier actiepunten voor vanuit het standpunt van de ouders.

1. Reële vrijheid van schoolkeuze

Elke ouder heeft het recht om onbelemmerd te kiezen voor de school en het opvoedingsproject die best passen bij de eigen overtuiging en verwachtingen. Op voorwaarde uiteraard dat die ouders het pedagogisch project en het huishoudelijk reglement van de gekozen school onderschrijven. Wanneer er voor bepaalde scholen meer kandidaten dan vrije plaatsen zijn, moeten de beschikbare plaatsen op een transparante en neutrale manier worden toegewezen. Kamperen aan de schoolpoort past niet in een moderne samenleving!

Reële vrijheid van schoolkeuze veronderstelt een veelheid van pedagogische projecten, zodat alle ouders de school kunnen kiezen waar zij en hun kind zich thuis voelen. Dit is de noodzakelijke basis voor een positieve en vertrouwensvolle relatie tussen ouders en school. De decretaal vastgelegde eindtermen dienen voldoende ruimte te laten voor deze verscheidenheid.

De scholen van hun kant horen moedig en transparant hun schoolproject uit te dragen, los van een eventuele marktwerking. De VCOV nodigt elke school uit om vol overtuiging naar buiten te treden met het eigen gekozen pedagogisch project en het daarna ook waar te maken. Geloof als school in de eigen visie en het eigen kunnen!

2. De slinger in het midden

Van een wellicht te autoritaire leeromgeving in het verre verleden slaat de slinger nu door in de tegenovergestelde richting. Het kind moet zich in de eerste plaats goed voelen. Kinderen en sommige ouders die over de schouder meekijken bepalen voor een groot deel de verhoudingen op school en sturen soms het onderwijsproces.

Een dergelijke evolutie is vooral schadelijk voor kwetsbare kinderen, omdat ze alleen op de school kunnen terugvallen voor het inoefenen van basisvaardigheden zoals luisteren, spreken, lezen, schrijven en rekenen. Bovendien slaagt een aantal ouders er niet in hun primaire opvoedende taken naar behoren te vervullen, waardoor ze deze ouderlijke verantwoordelijkheden de facto naar de leerkrachten doorschuiven. De laatste jaren komt hier nog het probleem van de materiële en emotionele verwenning bovenop, met gedragsproblemen tot gevolg.

De scholen zien zich genoodzaakt de lat op verschillende domeinen lager te leggen. Van de ervaren en gerespecteerde gids evolueert de leerkracht naar een dienende rol die nagenoeg vogelvrij is verklaard voor beoordeling en kritiek uit alle mogelijke hoeken. Daardoor verlaten veel medewerkers het onderwijs na enkele jaren. Ook het beroep van schooldirecteur lijkt stilaan een knelpuntberoep te worden omdat steeds meer directeurs niet langer op die stoel willen blijven zitten.

Daarom moet ervoor gezorgd worden dat alle spelers in het onderwijs elkaar opnieuw met respect behandelen en dat iedereen zich beperkt tot de eigen rol.
De directeur leidt de school en bewaakt de richting.
De leerkracht heeft de regie in de klas en neemt de beslissingen op vlak van het pedagogisch-didactisch handelen.
De ouders blijven de eerste opvoeders en zorgen voor de voorwaarden om hun kind in de best mogelijke omstandigheden te laten participeren aan het door hen gekozen onderwijs.

Elke school moet voldoende operationele vrijheid krijgen om te garanderen dat onze kinderen kwaliteitsvol onderwijs krijgen. De scholen dienen deze vrijheid te gebruiken om een ernstig HR-beleid te voeren.

Alles draait immers om de sterkte van de leerkracht. Een leerkracht die professioneel voor de klas staat, verdient alle respect van de ouders. Als ouders pleiten wij voor leerkrachten die degelijk opgeleid worden, die ondersteund en begeleid worden en die eerlijke kansen krijgen. Ook voor jonge leerkrachten is een aantrekkelijke taakinvulling met de bijhorende ondersteuning wenselijk. Jonge medewerkers die enkel de hiaten mogen opvullen waarvoor ervaren leerkrachten bedanken, haken vaak vroegtijdig af.

Wij aanvaarden niet dat in noodgevallen mensen zonder diploma voor een klas staan enkel om toch enige continuïteit te  verzekeren. Het kan niet zijn dat in een school sommige klassen altijd alle uren van alle vakken ingevuld zien en dat in andere klassen leerlingen gedurende weken of maanden geen enkel uur les krijgen van een bepaald vak. Dan moet een school met een gedragen beleid erin slagen om als team ervoor te zorgen dat alle leerlingen van alle klassen tenminste de minimale lessen krijgen voor alle vakken. Organisatorische remmen of obstakels moeten daartoe worden weggewerkt.

Een conditio sine qua non is dat elke school ernstig werkt maakt van een participatiestrategie waarbij niet alleen de medewerkers en de leerlingen, maar ook de ouders als waardevolle en volwaardige partner betrokken worden via de ouderraad en de schoolraad. Samen zorgen ouders en school voor een pedagogisch klimaat van wederzijds respect en samenwerking. Een school mag zich niet laten leiden door een uitermate minimale fractie van ouders die iets te makkelijk klagen en dreigen. Samen met de oudervertegenwoordigers van de ouderraad kan dit probleem worden gepareerd. Ook hier wil de VCOV zich als partner opstellen van de school. Samen opnieuw fier zijn over de eigen school en daarvan ook getuigen!

Via haar netwerk van ouderraden over heel Vlaanderen wil de VCOV aan deze mentaliteitswijziging werken. We zullen dit doen door zowel het gezin als ‘eerste opvoedingsforum’ als de school als ‘partner om te leren’ te sensibiliseren door vorming en begeleiding. Hierdoor kan er terug een gezonde weerbaarheid en verantwoordelijkheid groeien bij vele ouders, hun kinderen en jongeren.
Tevens krijgen directies en leerkrachten terug de ruimte voor hun eerste opdracht: kwalitatief hoogstaand onderwijs verzekeren. Leerkrachten moeten in eer en geweten, en met het volle vertrouwen van de ouders, alle leerlingen kunnen onderwijzen, begeleiden, zelf evalueren en op het einde van de rit ook delibereren.

We vragen ook met aandrang meer plaatsen in de sociale sector om kinderen en ouders in een moeilijke opvoedingssituatie op te vangen en te ondersteunen.

3. Tegengaan van overdiagnosticering van leerproblemen en van planlast

Het aantal diagnoses van leerlingen uit het regulier onderwijs met een leer- of ontwikkelingsstoornis neemt duidelijk toe. Deze evolutie wordt door velen ervaren als een overdreven therapeutisering van leerproblemen.  Bijkomend worden de diagnoses vaak gesteld door experten buiten het onderwijs die nadien instaan voor eventuele verdere behandeling. De diagnose zou beter starten vanuit de klasobservatie, eerst door de leerkracht en daarna door een externe expert die de leerling in de klas heeft bezig gezien.

Overdiagnosticering van leerproblemen leidt tot heel wat planlast voor de leerkrachten. Kinderen met een erkend label krijgen immers dossiers mee die dagelijks dienen aangevuld te worden. Tegengaan van de overdiagnosticering leidt tot reductie van planlast. Dit is absoluut noodzakelijk omdat die kinderen op zich al bijzondere aandacht van de leerkracht vereisen.

Het probleem van de planlast stelt zich echter ook buiten de context van de leerproblemen. Leerkrachten ervaren een toenemende administratieve belasting (agenda’s, rapporten en verslagen, verbeterwerk, e-mails …), die ten nadele is van hun echte opdracht, het kwaliteitsvol lesgeven. Daarom zouden de administratieve verplichtingen van de leerkrachten beperkt moeten worden tot het absoluut noodzakelijke en zoveel mogelijk geïntegreerd moeten worden. Op dit punt wil de VCOV graag de verzuchtingen van de leerkrachten ondersteunen.                                                                                                              

4. Terugdringen van de juridisering

Leerkrachten en zeker directies durven soms eerlijke, terechte en wel overwogen  beslissingen niet meer nemen uit vrees voor een juridische procedure. Dit belemmert de goede werking van een school en creëert een ongelijke positie tussen ouders die zich wel of niet juridische bijstand kunnen permitteren.

Het juridisch aanvechten van beslissingen van de school heeft vooral betrekking op  definitieve uitsluitingen en op het toekennen van B- en C-attesten. Hoe pijnlijk dit ook is, een school zou een leerling definitief uit de school moeten kunnen verwijderen indien door zijn gedrag de leerkansen van de andere leerlingen worden bedreigd. Wij aanvaarden best dat scholen op dat vlak een strenger of een meer tolerant beleid wensen te voeren dan andere. Dat is de pedagogische vrijheid van elke school. Daarnaast vertrouwen wij erop dat bij het einde van het schooljaar de delibererende klassenraden, in eer en geweten en met de belangen van elke leerling voor ogen, beslissen over de toekenning van attesten, gebaseerd op het traject dat gedurende het jaar met de leerling gegaan werd.

Er bestaat in Vlaanderen een wettelijk voorzien recht van ouders om zowel bij uitsluitingen als bij toekenning van attesten in beroep te gaan tegen de beslissing van de school. Dergelijk formeel beroep wordt ingesteld bij een beroepscommissie die bestaat uit evenveel interne als externe leden.
De VCOV dringt erop aan dat minstens één van de externe leden van de formele beroepscommissie een ouder is, aangeduid door de ouderraad.

Verder wenst de VCOV te voorkomen dat dergelijke formele beroepsprocedures louter op basis van conflictsituaties tussen individuele ouders en de school worden ingesteld. Daarom stellen wij voor dat een formele beroepsprocedure maar kan worden ingesteld na (niet bindend) advies van een commissie van ouders, die jaarlijks wordt aangesteld door de ouderraad van de school. Op die manier wordt de inschatting van de bestreden beslissing deels verschoven van de individuele ouder naar de groep van ouders. Het gezond verstand en de redelijke visie van de groep zullen in de gevallen waar dit aangewezen is een matigend effect hebben. Vaak verdwijnt daardoor de nood aan een formele juridische procedure, die zowel bij de ouders als bij de school veel energie opslorpt. Zo zoeken ouders en school samen naar het beste voor elk kind. Ouders mogen niet de grote vrees zijn van de scholen. Anders zijn een samenwerking en een respectvol partnerschap niet mogelijk.

Besluit

Via deze vier voorstellen wil de VCOV bijdragen tot de verbetering van de kwaliteit van het Vlaamse onderwijs en sterker een partner zijn in het onderwijsproces. De scholen moeten de ouders meer kunnen beschouwen als een prioritaire meerwaarde. Wij willen samen met directies, schoolbesturen en onderwijspersoneel werken aan het beste onderwijs voor al onze leerlingen. Als ouderkoepel  zullen wij onze lokale ouderraden informeren en begeleiden om dit partnerschap ten volle waar te maken.

Wij wijzen naar niemand met een verwijtende vinger. Met zijn allen hebben wij gedurende jaren een maatschappelijke evolutie te lang negatief laten inwerken op de onderwijskwaliteit. Met zijn allen zullen wij die tendens moeten keren.

Een niet onbelangrijk detail is bovendien dat geen enkel voorstel van de VCOV financiële consequenties heeft voor de Vlaamse regering. Wij vragen geen enkele euro.

Onze voorstellen zullen er tenslotte toe bijdragen dat het leerkrachtenberoep opnieuw meer respect krijgt in de maatschappij, dat meer en sterkere leerlingen kiezen voor een job in het onderwijs en dat het lerarentekort krimpt.

Van deze kwaliteitsversterking zullen onze kinderen in de toekomst de vruchten plukken. Als vertegenwoordiger van de meerderheid van de ouders in Vlaanderen staat de VCOV klaar om hierbij haar rol op te nemen.


Heb je een vraag voor VCOV? Contacteer ons!

Feedback geven