Afschaffing van een vestigingsplaats in het basisonderwijs: wat kunnen ouders doen?

Zoeken

Dit document is enkel zichtbaar voor leden van de VCOV.
Word nu lid
Afschaffing van een vestigingsplaats in het basisonderwijs

Wanneer ouders horen over een mogelijke sluiting van een vestigingsplaats, is het belangrijk na te gaan in welke fase van overleg het voorstel tot sluiting zich bevindt. Het schoolbestuur moet dit immers op verschillende niveaus bespreken. Ouders kunnen een dossier opstellen voor de oudervertegenwoordigers in de vergaderingen waar de sluiting besproken wordt. Dit dossier moet ervoor zorgen dat de oudervertegenwoordigers op een onderbouwde manier mee kunnen overleggen over de sluiting.


In welke fase bevindt het voorstel tot afschaffing zich?

De afschaffing van een vestigingsplaats moet een welbepaalde procedure doorlopen.

1)    SCHOLENGEMEENSCHAP geeft advies.

2)    PARTICIPATIEORGANEN VAN DE SCHOOL: schoolraad, LOC (lokaal comité), medezeggenschapscollege en onderhandelingscomité geven advies.

In deze fase is overleg met de ouders voorzien, nl. in de schoolraad en het medezeggenschapscollege (als dit bestaat). 

  • Art. 15 Decreet participatie op school: De leden van de schoolraad hebben in functie van de uitoefening van de bevoegdheden van de schoolraad een algemeen informatierecht. (…) Indien een schoolbestuur een overleg vraagt over een ontwerp van beslissing die de schoolorganisatie en de eigenheid van de school fundamenteel verandert, dan moeten de leden van de schoolraad eerst de geleding die ze vertegenwoordigen informeren én raadplegen.
  • Art. 21 Decreet participatie op school: Het schoolbestuur of zijn gemandateerde legt ieder ontwerp van beslissing voor overleg aan de schoolraad voor als dat betrekking heeft op het studieaanbod.
  • Art. 36 Decreet participatie op school: De scholengemeenschap is verplicht om het medezeggenschapscollege te raadplegen in de vorm van overleg wanneer ze beslissingen op het niveau van de scholengemeenschap voorbereidt over de ordening van een rationeel onderwijsaanbod. (Als er geen medezeggenschapscollege is, worden de schoolraden ingeschakeld.)
  • Schoolbesturen kunnen niet autonoom beslissen om een school of vestigingsplaats te sluiten. Het is belangrijk dat ze tijdig overleggen en transparant communiceren met de ouders en het personeel. In hun communicatie verwoorden de schoolbesturen hun intentie om een aanvraag ter advisering en ter goedkeuring in te dienen bij de interne planningsinstanties. (uit nota KathOndVla, 2018: De leefbaarheid van de kleine dorpsschool. Troeven, knelpunten en uitdagingen.)


3)   INTERNE PLANNINGSPROCEDURE VAN KATHOLIEK ONDERWIJS VLAANDEREN: de aanvraag tot afschaffing van een vestigingsplaats moet ingediend worden bij:

  • de dienst planning van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, 
  • de DPCC (Diocesane Plannings- en Coördinatiecommissie).


De dienst planning legt het dossier voor aan de Adviesraad Basisonderwijs.

De DPCC baseert zich voor de beslissing op de adviezen van:

  • de participatieorganen van de school (o.a. schoolraad),
  • de scholengemeenschap, en
  • het advies van de Adviesraad Basisonderwijs.


Zowel in de adviesraad van Katholiek Onderwijs Vlaanderen als in de DPCC, zijn ouders vertegenwoordigd.

4)    EXTERNE PLANNINGSPROCEDURE VAN DE OVERHEID: de DPCC beslist of een aanvraag naar de externe planningsprocedure gaat. De afschaffing van een vestigingsplaats moet aangevraagd worden bij AGODI (Agentschap voor Onderwijsdiensten).

De Vlaamse regering beslist op basis van:

  • het advies van de VLOR (Vlaamse Onderwijsraad), en
  • het advies van de onderwijsadministratie en de onderwijsinspectie.

Welke rol heeft de VCOV?

1.    VCOV mandateert

In elke DPCC zetelen oudervertegenwoordigers die zijn gemandateerd door de VCOV. De gemandateerde ouders baseren zich voor hun standpunt op het advies van de schoolraad. Bevat het aanvraagformulier dat aan de DPCC bezorgd is:

  • een uittreksel uit het verslag van de schoolraad bij verdeeld of ongunstig advies?
  • de handtekening van de voorzitter van de schoolraad?  


Wanneer de schoolraad de afschaffing gunstig beoordeelt, zullen de ouders in de DPCC dit advies doorgaans volgen.

Betrokken ouders kunnen de DPCC-ouders extra informatie bezorgen via de VCOV-medewerkers. Een onderbouwd dossier helpt de DPCC-ouders om een standpunt in te nemen.

2.    VCOV zetelt in raden

Adviesraad Basisonderwijs Katholiek Onderwijs Vlaanderen: een VCOV-medewerker vertegenwoordigt de ouders in deze adviesraad. De adviesraad bereidt het advies voor de DPCC voor. (= interne planningsprocedure)

Centrale beroepscommissie Katholiek Onderwijs Vlaanderen: schoolbesturen kunnen in beroep gaan tegen een beslissing van de DPCC via deze commissie. De VCOV is vertegenwoordigd met 2 afgevaardigden.

De Vlaamse Regering (= externe planningsprocedure) beslist op basis van

  • het advies van de Vlaamse Onderwijsraad: VCOV-medewerkers vertegenwoordigen hier de ouders;
  • een advies van de onderwijsadministratie en de onderwijsinspectie.

Opstellen van een dossier door betrokken ouder(s)

Wanneer betrokken ouders een dossier opstellen over de aanvraag tot sluiting van de vestiging, zal de VCOV dit aan de oudergeleding in de DPCC bezorgen. De ouders in de DPCC gebruiken de verkregen info om een standpunt in te nemen tijdens de bespreking.  

Voorbeeld inhoud dossier

  • Adresgegevens hoofdschool en vestiging(en)
  • Inplanting:
    •    kaart met hoofdschool en vestiging(en) en afstand tot elkaar via google maps
    •    foto hoofdschool en vestigingen + afbeeldingen google earth
  • Visie van de school: waarom kiezen voor deze vestiging? (als de school hier een visietekst over heeft, is de tekst wellicht op de website van de school te vinden)
  • Laatste doorlichtingsverslag (zie onderwijs.vlaanderen.be)
  • Stem van de ouders: weergave van de genomen stappen van ouders
  • Aanbod basisonderwijs in buurgemeenten en afstand
  • Gegevens bevolking
    •    aantal inwoners, groei/daling (zie www.statistiekvlaanderen.be)
    •    bevolkingsaantal per leeftijdscategorie
  • Aantal kleuters en lagere schoolkinderen: groei/daling
  • Bevindingen:
    •    de vestigingen mogen niet in elkaars rekruteringsgebied liggen (zie afbeelding inplanting)
    •    het doorlichtingsverslag: relevante punten waarin de school zich kan verbeteren, zijn niet vrijblijvend. Bij een volgende doorlichting moet de school aantonen wat zij met deze aanbevelingen gedaan heeft. De verbeterpunten mogen niet onoverkomelijk zijn, zeker niet op het vlak van financiën. 
    •    Indien sprake van politiek van niet-inschrijven: scholen kunnen niet zomaar inschrijvingen weigeren omdat ze de intentie hebben een vestiging te sluiten. In principe kan dit aangevochten worden bij de commissie zorgvuldig bestuur. (Inschrijvingsrecht en aanmeldingsprocedures in het basisonderwijs voor inschrijvingen)
    •    Aanbod katholiek onderwijs in de buurt versus de andere netten
    •    Besluit bevolkingscijfers: is er toekomst voor wijkscholen?
  • Verzamelde argumenten om de vestiging te behouden:
    •    De kleinschaligheid is bevorderlijk voor de familiale sfeer en het gemoedelijke karakter van de school. Dit bevordert het welbevinden van leerlingen (en ouders). Een grote school kan bedreigend overkomen voor de jongste leerlingen. In het bijzonder kleine klasgroepen hebben een positieve invloed op de verdere schoolloopbaan.
    •    Scholen onder de kerktoren hebben een socio-economische meerwaarde met effect op langere termijn. Enkel vanuit economisch standpunt naar kleine vestigingen kijken, is kijken met een kortetermijnvisie. Wanneer een schoolbestuur een vestiging sluit, neemt het soms de laatste plaats weg waar een sociaal netwerk kan ontstaan, m.n. in de buurt waar jonge gezinnen wonen. De parochies lopen leeg, cafés worden een rariteit, kleine handelaars verdwijnen... De school heeft in haar maatschappelijke rol de opdracht om het plaatselijke socio-economisch weefsel te ondersteunen.
    •    Het groene karakter van de school, belangrijk voor gezonde lucht in en rond de schoolgebouwen.
    •    Een leerling van een basisschool zou binnen een realistische wandel- of fietsafstand naar school moeten kunnen gaan om verplaatsingen met de auto te vermijden. Dit komt de verkeersveiligheid in de schoolomgeving ten goede. Wanneer ouders een grotere afstand moeten afleggen, begeven ze zich langer in het verkeer. De verplaatsing neemt bovendien gezinstijd in beslag.
    •    Sluiting van een vestiging kan leerlingenstromen naar andere scholen teweeg brengen waardoor de verkeerssituatie onveiliger wordt.
    •    De doorlichtingsverslagen kunnen een positief argument zijn voor het schoolbestuur om extra te investeren in de wijkafdelingen.
    •    De rekruteringszones overlappen elkaar niet. De scholen liggen niet op wandelafstand van elkaar. Ook de andere katholieke scholen bevinden zich buiten het rekruteringsgebied van de wijkafdelingen en liggen ook niet op wandelafstand voor kleuters.
    •    De beperking van de vrije schoolkeuze is voor ouders moeilijk te aanvaarden. Ouders maken hun schoolkeuze op basis van bereikbaarheid, afstand, kleinschaligheid, het net waartoe de school behoort, het pedagogisch project, vrienden, emotionele overwegingen, nostalgie… De hoofdschool ervaren ouders soms als een ‘andere’ school met een eigen schoolcultuur. Ouders kiezen vaak bewust voor kleinere scholen (vestigingen) voor hun kinderen, de hoofdschool is geen goed alternatief voor deze ouders.
    •    Het marktaandeel van het katholiek onderwijs t.o.v. de andere netten neemt over het algemeen af. Een inperking van het katholiek aanbod drijft ouders naar de andere netten.
    •    De bevolkingsgegevens geven een positieve groei weer, ook in de categorie -12-jarigen.
    •    De eigen visietekst van de school is een sterk argument om de kleine scholen te behouden.
    •    Renovatie van basisscholen wordt door de overheid gesubsidieerd met 70%. Dit is een opportuniteit.
    •    Er heerst onder de ouders van de wijkafdelingen een grote bereidheid om extra inspanningen te leveren.


Meer informatie

                

Feedback geven